DE L VAN LOONDOORBETALING BIJ NIET WERKEN

Per 1 januari 2015 is het wetsartikel over loondoorbetaling bij niet werken gewijzigd. De wijziging is vooral bedoeld om het gebruik van oproepcontracten te beperken.

Hoofdregel is ‘geen arbeid, geen loon’. Als de werknemer niet presteert, hoeft u dat als werkgever tenslotte ook niet. Denk bijvoorbeeld aan ongeoorloofde afwezigheid, te laat komen, staking of detentie.

Maar wat nu als uw werknemer is geschorst of als er niet kan worden gewerkt door brand of door een stagnatie in het aantal orders? In dat geval ligt het niet werken van de werknemer in uw risicosfeer. De werknemer behoudt dan zijn salaris, zonder dat daar een arbeidsprestatie tegenover staat.

Toch kunt u afspreken dat u ook dan geen salaris aan uw werknemer betaalt. Dit mag in principe alleen voor de eerste 6 maanden van het dienstverband. De afspraak moet bovendien in de individuele arbeidsovereenkomst of in de cao staan. Op die manier verdeelt u het loonrisico.

Na afloop van deze 6 maanden kan de termijn alleen nog bij cao worden verlengd. Tot voor kort kon dat onbeperkt. Sinds 1 januari 2015 is daar verandering in gekomen. Een dergelijke verlenging van de loonrisicoverdeling is alleen toegestaan:

• voor specifieke functies, dat wil zeggen functies met werkzaamheden die incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben (zoals bij een invalkracht), en
• als die functies bij cao zijn bepaald.
De WWZ heeft op zich directe werking. Hoe zit het met cao’s die niet aan deze nieuwe voorwaarden voldoen? Daarvoor geldt een overgangsregeling. Als de cao al bestond voor 1 januari 2015 blijft deze gelden totdat de looptijd van de cao voorbij is, maar uiterlijk tot 1 juli 2016.