DE A VAN AANZEGGING

De WWZ introduceert de verplichte aanzegtermijn en de aanzegboete bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. In sommige gevallen geldt een uitzondering. Helemaal nieuw is dit fenomeen niet; diverse CAO’s kenden al een verplichte aanzegtermijn. Per 1 januari 2015 is de aanzegtermijn opgenomen in de wet en geldt die voor de meeste arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Artikel 7:668 BW bepaalt nu dat de werkgever de werknemer uiterlijk een maand voor de beoogde einddatum van het contract schriftelijk moet laten weten of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden.

Niet aanzeggen heeft geen invloed op de beëindiging van het dienstverband. De arbeidsovereenkomst eindigt ‘gewoon’ van rechtswege na de geplande einddatum, tenzij deze bijvoorbeeld stilzwijgend wordt verlengd omdat er na de einddatum van het dienstverband wordt doorgewerkt. Wel is de werkgever bij het niet nakomen van de aanzegplicht aan werknemer een aanzegboete verschuldigd ter hoogte van één maandsalaris. Is er wel aangezegd, maar te laat, dan betaalt de werkgever een boete naar rato.  Het is dus aan te raden de aanzegplicht tijdig te agenderen. De werknemer dient overigens binnen 2 maanden na de contractuele einddatum een beroep te doen op het niet (tijdig) nakomen van de aanzegplicht door de werkgever. Daarmee wordt ook een cumulatie van aanzegboetes voorkomen.

De aanzegging onder de WWZ heeft directe werking. Dit betekent dat de verplichting per 1 januari 2015 geldt voor de meeste en dus ook voor de al lopende tijdelijke arbeidscontracten